Op 20 maart 2024 is de Wet tot motivering van ontslag en kennelijk onredelijk ontslag van contractuele werknemers in de overheidssector’ (hierna: ‘de Wet’) gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De Wet zal op 1 mei 2024 in werking treden. Hieronder verkennen we de essentie van de motiveringsplicht en de wettelijke verankering van de hoorplicht.
Samengevat voorzag de Wet Eenheidsstatuut dat de regeling inzake onrechtmatig ontslag van arbeiders op termijn zou worden vervangen door een gelijkaardige regeling voor arbeiders én bedienden. Enerzijds zou er een regeling worden uitgewerkt voor de bedienden in de private sector (artikel 38, 1° Wet Eenheidsstatuut), wat is gebeurd door middel van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109. Anderzijds zou er afzonderlijk een regeling worden gecreëerd voor de bedienden in de publieke sector (artikel 38, 2° Wet Eenheidsstatuut).
Deze laatste bestond nog niet, …tot nu.
Private sector: cao nr. 109
Sinds 1 april 2014 hebben de werknemers met ten minste zes maanden anciënniteit het recht om de concrete redenen die tot het ontslag hebben geleid te kennen (behoudens enkele uitzonderingen). Hiertoe dient de werknemer een aangetekende brief te sturen naar de werkgever. De werkgever beschikt over een termijn van twee maanden om hierop te antwoorden. Indien de werkgever de concrete ontslagredenen niet of niet correct meedeelt, moet hij een forfaitaire burgerlijke boete van twee weken loon betalen aan de werknemer.
Anderzijds werd het concept ‘kennelijk onredelijk ontslag’ geïntroduceerd. Concreet mag een werkgever een werknemer enkel ontslaan om redenen:
- die verband houden met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer; of
- die berusten op de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming, de instelling of de dienst
Bovendien is het vereist dat een normale en redelijke werkgever hier ook toe zou beslist hebben.
Indien het ontslag niet voldoet aan voornoemde voorwaarden, is er sprake van een kennelijk onredelijk ontslag. In dat geval kan een rechter de werkgever veroordelen tot een schadevergoeding van minimaal drie en maximaal zeventien weken loon.
Publieke sector: Wet van 13 maart 2024 tot motivering van ontslag en kennelijk onredelijk ontslag van contractuele werknemers in de overheidssector
Achtergrond
In tegenstelling tot de private sector, beschikte de publieke sector tot voor kort niet over een regeling die voldeed aan de vereisten van artikel 38, 2° van de Wet inzake het Eenheidsstatuut zoals hierboven uiteengezet.
Het Grondwettelijk Hof had wel reeds geoordeeld[1] dat er sprake was van een verschil in behandeling tussen arbeiders en bedienden in de overheidssector. Meer bepaald omdat alleen de arbeiders de bescherming van artikel 63 van de Arbeidsovereenkomstenwet konden inroepen en er voor de contractuele bedienden in de openbare sector geen regeling bestond die vergelijkbaar was met die van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109.
Deze Wet beoogt tegemoet te komen aan de kritiek van het Grondwettelijk Hof.
In afwachting van een wetgevend initiatief terzake moest na het arrest wel rekening worden gehouden met het oordeel van het Grondwettelijk Hof om een situatie van discriminatie te vermijden. Het Grondwettelijk Hof suggereerde dan ook in zijn arrest dat de rechtscolleges zich tot zolang kunnen laten leiden door de principes van cao nr. 109 voor werknemers uit de publieke sector.
Wettelijke verankering hoorplicht en motiveringsplicht
De regeling voor de publieke sector leunt bijgevolg nauw aan bij de inhoud van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 109, maar wijkt niettemin op enkele punten hiervan af.
Wat het toepassingsgebied betreft, heeft de regeling alleen betrekking op werknemers in de openbare sector van wie de arbeidsverhouding wordt geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Deze regels zijn dus niet van toepassing op statutaire personeelsleden in de overheidssector en ook niet op werknemers in de particuliere sector.
De Wet waarborgt het recht van de werknemer in de publieke sector om te worden gehoord vóór ontslag[2], in overeenstemming met het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur ‘audi alteram partem’.[3] Meer bepaald moet de werkgever die van plan is een werknemer te ontslaan om redenen die verband houden met zijn persoon of zijn gedrag, de werknemer uitnodigen om vooraf gehoord te worden.[4] De werknemer moet ook voldoende tijd hebben om zijn hoorgesprek voor te bereiden of zijn opmerkingen schriftelijk te formuleren.
Indien de werkgever beslist om de werknemer na het voorafgaande hoorgesprek te ontslaan, moet de kennisgeving van het ontslag schriftelijk plaatsvinden. Bovendien moet deze de concrete elementen bevatten die tot zijn ontslag hebben geleid. De Wet voorziet dus in de verplichting om in de kennisgeving van het ontslag reeds de concrete redenen voor het ontslag te vermelden. In de private sector daarentegen is de werkgever niet verplicht om de motivering automatisch - zonder enig voorafgaand verzoek - te verstrekken.
Met betrekking tot het concept kennelijk onredelijk ontslag zijn dezelfde beginselen overgenomen van cao nr. 109. Enkel de principes inzake bewijslast zijn niet identiek. Dit is immers logisch: in het kader van cao nr. 109 wordt er bijvoorbeeld een onderscheid gemaakt naargelang de werknemer al dan niet een verzoek bij de werkgever heeft ingediend, terwijl dit in de publieke sector automatisch moet worden meegedeeld. Verder lopen de bewijsregels wel gelijkaardig. In principe moet iedere partij het bewijs leveren van de feiten die zij aanvoert. Enkel indien de werkgever heeft nagelaten de concrete redenen mee te delen, moet de werkgever het bewijs leveren dat het ontslag niet kennelijk onredelijk is.
Conclusie
Bent u een werkgever in de overheidssector en beoogt u een contractuele medewerker te ontslaan? Vergeet dan zeker niet bovenstaande principes in acht te nemen vanaf 1 mei 2024. De advocaten arbeidsrecht en publiek recht van KPMG Law staan klaar om u op multidisciplinaire wijze bij te staan met enige vragen die u hieromtrent zou hebben.
[1] Bij arrest 101/2016 van 30 juni 2016
[2] In overeenstemming met het arrest GwH 6 juli 2017, nr. 86/2017.
[3] Advies RvS 8 november 2023, nr. 74.565/4: “Het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur audi alteram partem legt de overheid de verplichting op de persoon ten aanzien van wie, om redenen die verband houden met zijn persoon of zijn gedrag, een ernstige maatregel wordt overwogen, voorafgaandelijk te horen.”
[4] Artikel 3 Wet tot motivering van ontslag en kennelijk onredelijk ontslag van contractuele werknemers in de overheidssector.
Gerelateerd nieuws
Hoe kunnen we helpen?
Ontdek onze expertises